zaterdag 21 maart 2020

Lezingen en preek voor zondag 22 maart

Preek van pastoor Seidel voor deze zondag



Lezingen van deze zondag, de 4e zondag van de veertigdagentijd


   Eerste Lezing     1 Sam., 16, 1b, 6-7. 10-13a
In die dagen zei de Heer tot Samuël: "Vul een hoorn met olie: Ik zend u naar Isaï, de Betlehemiet, want een van zijn zonen heb ik voor het koningschap bestemd." Toen Samuël daar aankwam, viel zijn blik op Eliab en hij dacht: Die daar voor de Heer staat is ongetwijfeld zijn gezalfde ! Maar de Heer zei tot Samuël: "Ga niet af op zijn voorkomen of zijn rijzige gestalte; hem wil Ik niet. Want God ziet niet zoals een mens ziet; een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer naar het hart." Zo stelde Isaï zeven van zijn zonen aan Samuël voor, maar Samuël zei tot Isaï: "Geen van hen heeft de Heer uitverkoren." Daarop vroeg hij aan Isaï: "Zijn dat al uw jongens?" Hij antwoordde: "Alleen de jongste ontbreekt; die hoedt de schapen." Toen zei Samuël tot Isaï: "Laat die dan halen, want we gaan niet aan tafel voordat hij hier is." Isaï liet hem dus halen. De jongen was rossig, had mooie ogen en een prettig voorkomen. Nu zei de Heer: "Hem moet gij zalven: hij is het." Samuël nam dus de hoorn met olie en zalfde hem te midden van zijn broers. Sedert die dag was de geest van de Heer vaardig over David.

   Tussenzang                    Ps. 23 (22), 1-3a, 3b-4, 5, 6
Refrein: De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort.
·       De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort; Hij laat mij weiden op groene velden. Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten, Hij geeft mij weer frisse moed.
·       Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden omwille van zijn Naam. Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt.
·       Uw stok en uw herdersstaf geven mij moed en vertrouwen. Gij nodigt mij aan uw tafel tot ergernis van mijn bestrijders.
·       Met olie zalft Gij mijn hoofd, mijn beker is overvol. Voorspoed en zegen verlaten mij nooit elke dag van mijn leven. Het huis van de Heer zal mijn woning zijn voor alle komende tijden.

  Tweede Lezing   Ef.,5,8-14
Broeders en zusters, Eens waart gij duisternis, nu zijt gij licht door uw gemeenschap met de Heer. Leeft dan ook als kinderen van het licht. De vrucht van het licht kan alleen maar zijn: goedheid, gerechtigheid, waarheid.Tracht te ontdekken wat de Heer behaagt. Neemt geen deel aan duistere en onvruchtbare praktijken, brengt ze liever aan het licht. Wat die mensen in het geheim doen is te schandelijk om er ook maar over te spreken. Alles echter wat aan het licht wordt gebracht, komt in het licht tot helderheid. En alles wat verhelderd wordt, is zelf "licht" geworden. Zo zegt ook de hymne: "Ontwaak, slaper, sta op uit de dood en Christus' licht zal over u stralen."


   Vers voor het evangelie           Joh., 8, 12b
Ik ben het licht der wereld, zegt de Heer, wie Mij volgt, zal het levens­licht bezitten. 


   Evangelie            Joh., 9, 6-9. 13-17. 34-38
In die tijd zag Jezus in het voorbijgaan een man die blind was van zijn geboorte af. Hij spuwde op de grond, maakte met het speeksel slijk, bestreek daarmee de ogen van de man en zei tot hem: "Ga u wassen in de vijver van Siloam," - wat betekent: gezondene. Hij ging ernaar toe, waste zich en kwam er ziende vandaan. Zijn buren nu en degenen die hem vroeger hadden zien bédelen, zeiden: "is dat niet de man, die zat te bédelen?" Sommigen zeiden: "lnderdaad, hij is het." Anderen: "Neen, hij lijkt alleen maar op hem." Hijzelf zei: "Ik ben het." Men bracht nu de man die blind geweest was bij de Farizeeën; de dag waarop Jezus slijk had gemaakt en zijn ogen geopend, was namelijk een sabbat. Ook de Farizeeën vroegen hem dus, hoe hij het gezicht herkregen had. Hij zei hun: "De man die Jezus heet, deed slijk op mijn ogen, ik waste mij en ik zie." Toen zeiden sommige Farizeeën: "Die man komt niet van God, want Hij onderhoudt de sabbat Anderen zeiden: "Hoe zou een zondig mens zulke tekenen kunnen doen?" Zo was er verdeeldheid onder hen. Zij richtten zich opnieuw tot de blinde en vroegen: "Wat zegt gijzelf van Hem, daar Hij u toch de ogen geopend heeft?" Hij antwoordde: "Het is een profeet." Zij voegden hem toe: "in zonden ben je geboren, zo groot als je bent, en jij wilt ons de les lezen ?" Toen wierpen ze hem buiten. Jezus vernam dat men hem buitenge­worpen had en toen Hij hem aantrof, zei Hij: "Gelooft ge in de Mensen­zoon?" Hij antwoordde: "Wie is dat, Heer? Dan zal ik in Hem geloven." Jezus zei hem: "Gij ziet Hem, het is Degene die met u spreekt." Toen zei hij: " Ik geloof, Heer." En hij wierp zich voor Hem neer.