zaterdag 30 mei 2020

Lezingen en overweging Pinksteren 2020


Eerste Lezing  Hand.2,1-11
Toen de dag van Pinksteren aanbrak, waren allen bijeen op dezelfde plaats. Plotseling kwam uit de hemel een gedruis alsof er een hevige wind opstak en heel het huis waar zij gezeten waren, was er vol van. Er verscheen hun iets dat op vuur geleek en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette. Zij werden allen vervuld van de heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken, naargelang de Geest hun te vertolken gaf. Nu woonden er in Jeruzalem Joden, vrome man­nen, die afkomstig waren uit alle volkeren onder de hemel. Toen dat geluid ontstond, liep het volk te hoop en tot zijn verbazing hoorde iedereen hen spreken in zijn eigen taal. Zij waren buiten zichzelf en zeiden vol verwondering: "Maar zijn al die daar spreken dan geen Galileeërs? Hoe komt het dan dat ieder van ons hen hoort spreken in zijn eigen moedertaal? Parten, Meden en Elamieten, bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië, van Pontus en Asia, van Frygië en Pamfylië, Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene, de Romeinen die hier verblijven, Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden."

Antwoordpsalm         Psalm 104
Refrein: Zend Gij uw Geest dan komt er weer leven, dan maakt Gij uw schepping weer nieuw.
- Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, wat zijt Gij groot, Heer mijn God ! Hoeveel is het, wat Gij gedaan hebt, Heer, en alles in wijsheid gemaakt, de aarde is vol van uw schepsels.
- Neemt Gij hun geest weg, dan komen zij om, en keren terug tot de aarde. Maar zendt Gij uw geest, dan komt er weer leven, dan maakt Gij uw schepping weer nieuw.
- De roem van de Heer blijve eeuwig bestaan, Hij vinde zijn vreugde in al zijn schepsels; Mogen mijn woorden Hem aangenaam zijn, dan zal ik mij in de Heer verheugen.

Tweede Lezing           1 Kor.12,3b-7.12-13
Broeders en zusters, Niemand die zegt: "Jezus is vervloekt," staat onder invloed van de Geest van God; en niemand kan zeggen: "Jezus is de Heer," tenzij door de heilige Geest. Er zijn verschillende gaven, maar slechts een Geest. Er zijn vele vormen van dienstverlening, maar slechts een Heer. Er zijn allerlei soorten werk, maar er is slechts een God, die alles in allen tot stand brengt. Maar aan ieder van ons wordt de openba­ring van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen. Het menselijke lichaam vormt met zijn vele ledematen een geheel; alle ledematen, hoe vele ook, maken tezamen een lichaam uit. Zo is het ook met de Christus. Wij allen, Joden en heidenen, slaven en vrijen, zijn immers in de kracht van een en dezelfde Geest door de doop een enkel lichaam geworden en allen werden wij gedrenkt met een Geest.

Alleluia
Alleluia. Kom Heilige Geest, vervul de harten van uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van uw liefde. Alleluia.

Evangelie        Joh.20,19-23
In de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: "Vrede zij u." Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: "Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u." Na deze woorden blies Hij over hen en zei: "Ontvang de heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven."



Overweging door pastoor Seidel

Als we spreken over de Kerk, wat horen we dan? Vandaag op Pinksteren vieren we de geboorte van de Kerk. De heilige Geest wordt uitgestort over de apostelen en zij trekken naar buiten. In de kracht van de heilige Geest overwinnen zij hun eigen angsten en reserves om de opdracht die Jezus bij zijn Hemelvaart had gegeven uit te voeren: “Gaat uit, naar alle landen, doopt hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.” Dat is het eerste verhaal over de Kerk.

Als wij onder elkaar spreken over de Kerk, wat horen we dan? Niet het Pinksterverhaal. Wij luisteren naar verhalen over corona-protocollen, bisschoppen die niet voldoende mogelijkheden zou geven om de Kerk door deze crisis heen te loodsen, verhalen over parochies die nu leeg zouden lopen, en ja, wij zien al jaren dat onze kerken steeds leger worden, de populatie steeds ouder en nu die coronatijd… het lijkt wel de overlevingszucht van de oude reus ons meer zorgen baart dan haar levensadem…

Als we onder elkaar spreken over de Kerk, beseffen we wel wat we dan horen? Ik hoor hetzelfde als in de hele samenleving: onderbuikgevoelens van bezorgdheid en angst over de toekomst. Ik hoor ook mensen die zelf lid zijn van de club waarop ze vervolgens ook bergen kritiek hebben – zoals ook Nederlanders zich soms zo laatdunkend uitlaten over hun eigen land dat buitenlanders zich wel eens afvragen: maar hebben jullie dan geen trots? Iemand zei eens: “Het probleem met de Kerk sinds de jaren 60 is niet de leegloop van het aantal gelovigen, maar de innerlijke leegloop van de mensen die zijn blijven komen.” Keiharde diagnose, maar een geweldige oproep om als gelovige er nu echt zelf iets aan te doen.

Ja, dat laatste is het tweede pinksterverhaal: een schril contrast tussen het vuur van de eerste christengemeente en de uitgeblustheid van de eigentijdse. Het verschil tussen enthousiasme enerzijds en somberheid anderzijds.

Waarom, broeders en zusters, zouden wij eigenlijk Pinksteren vieren als we geen zin hebben om die tweede houding vandaag op het kerkplein achter te laten? Waarom Pinksteren vieren als we niet meer zouden geloven dat het wonder van vuur en enthousiasme niet dik tweeduizend jaar geleden is gebeurd, maar vandaag, heden, aan ons gebeurt?

Als we spreken over de Kerk, hebben we het dan over een geloofsgemeenschap? Ik zou het toch denken! Niets anders brengt ons in wezen samen dan het simpele feit dat we samen ergens in geloven. En niet zomaar ergens in. Wij geloven in God als onze Vader – heel nabij – Jezus als onze Christus en Verlosser – heel concreet – en de heilige Geest als de Helper – heel actueel. Hoe iedereen ook zijn of haar eigen beleving daarbij heeft, dát delen we allemaal samen. Als wij werkelijk gelovigen zijn en dat samen willen beleven – kom op: dan geloven we toch óók dat dit verhaal toekomst heeft? We geloven toch niet in iets van het verleden? Waar is dan toch die identiteit van christenen? Worden wij herkend omdat wij samen Jezus Christus beleven en ergens voor staan?
Als we spreken over de Kerk, hebben we het dan over een missionaire gemeenschap? Jezus heeft niet tegen zijn apostelen gezegd: “Hou dit binnenskamers.” De katholieke Kerk is geen esoterisch genootschap, maar een open gemeenschap. Open om met alle mensen te delen waar wij in geloven en wat ons gelukkig maakt. Ja, ook als wij eigenlijk zouden denken: ‘is dat niet onzinnig’, of ‘is dit nu wel de juiste gelegenheid’ – juist dan geloven wij dat de heilige Geest ons moed geeft om te getuigen met ons leven en ook nog met woorden. Zo komt Jezus Christus en zijn Blijde Boodschap bij de miljoenen hunkerende mensen.

Als we spreken over de Kerk, dan denk ik wel eens: nee, wij zijn veel te veel bezig met onze eigen navelstaarderij. Katholieken zijn veel te bezig met hun eigen structuren, reorganistaties, met het gezag van Paus en bisschoppen, met kwesties als het celibaat en de plaats van de vrouw in de Kerk – allemaal heel belangrijk in het kader van onze eigen navel, maar feitelijk bijzaak, helemaal bijzaak!

Als we spreken over de Kerk, dan denk ik ook aan al die mensen die wachten op zin en verlossing. Juist nu misschien, in die hele wereldwijde pandemie. Wij mopperen over de vele gedoopte schapen die niet naar de Kerk komen, maar zoeken we echt naar hen? Als Jezus spreekt over 99 schapen en één verlorene, dan vindt iedereen het sympathiek dat Jezus dat ene verlorene gaat zoeken. De 99 redden zich wel. Maar wij? Wij zien er 10 in de stal en 90 buiten lopen en wat zeggen we: laat die zich maar redden, wij hebben problemen zat met ons tienen? Kom op zeg! Wat is dat voor een Kerk? Is dat de gemeenschap van Jezus of de Goede Herder? Vinden we het dan gek dat we geen antwoorden hebben in onze samenleving die steeds onrustiger wordt en waar mensen zich steeds meer afvragen wat we moeten doen?

Nee, als we spreken over de Kerk, dan zouden we eerst moeten denken aan onze eigen keuze en opdracht als christen: leerling van Jezus te worden. Dat is onze identiteit! Wij zijn gedoopt en gezalfd met de heilige Geest. Wij hebben de opdracht om zelf altijd optimistisch te zijn, zelf te gelóven waarvoor we staan, onze identiteit hoog houden, naar onszelf en daarna ook naar anderen. En zelf de hand aan de ploeg slaan voor het Rijk Gods. Niet door alles te verwachten van de priesters, dat is klerikalisme. Priesters hebben we nodig voor de sacramenten, maar niet als loopjongens. Zelf de handen uit de mouwen steken en zelf het evangelie verkondigen aan al die mensen die rand- of buitenkerkelijk zijn. Niet de priesters maken de parochies, maar de parochianen. Als zij echt een aanstekelijke geloofsgemeenschap zijn, dan bloeit de Kerk; als zij zelf lauwe, burgerlijke, ontevreden, activistische mensen zijn die niets meer te melden hebben over Jezus en het evangelie dan ‘eh, eh, ja, een bijzonder voorbeeld’, ja dan hoeven we aan zo’n gemeenschap ook niet een van die weinige priesters te verspillen.

Als we spreken over de Kerk, laten we dan spreken over de vraag hoe wij nu, zoals we hier aanwezig zijn, het echt Pinksteren kunnen laten worden anno 2020. Hier en nu, dat vuur van de heilige Geest. In onszelf om het echt te delen met alle mensen om ons heen. Naar buiten, erop uit zoals de Paus zegt, naar de marges van Kerk en samenleving, weg van al die binnenkerkelijke problemen, aan de slag met je geloof. Dat verdiepen, om te kunnen getuigen van Jezus die ons leeft. Ik wens u een zalig Pinksteren.